In het Regionaal Archief Alkmaar bevindt zich het familiearchief De Lange met daarin correspondentie van de Haagse Marie Jeannette Bouman-de Lange (1865-1923). Jeannette was vanaf 1899 gloedvol voorzitter van de landelijke Vereniging voor Verbetering van Vrouwenkleding (V.v.V.v.V) maar trad na drie jaar af, omdat zij in 1901 tijdens haar lezingen in het land over reformkleding reclame maakte voor het onder medici omstreden ‘Dr. Mezger Hamersysteem’ en deze speciale hamers daarbij verkocht. Hoe kwam zij daartoe?
Jeannette verbleef begin 1901 zes weken in Parijs en ontmoette er de toen beroemde fysiotherapeut Johann Georg Mezger (Amsterdam 1838-Parijs 1909). Die had iets nieuws uitgevonden. Het tweemaal daags bekloppen van de buik met een speciale houten hamer van een kilo zwaar zou de werkzaamheid van maag en ingewanden verbeteren. Deze methode van zelfgenezing zou de mens bevrijden van jicht, tuberculose en kanker. Nadat Jeannettes man Jan C. Bouman door de hamer genezen zou zijn, had Mezger Jeannette persoonlijk verzocht zijn hamer te promoten. Juni 1901 verscheen een handleiding voor thuisgebruik, geschreven door Jeannettes man Jan en te koop bij de boekhandel.
Van boer tot tsarina
De internationaal gelauwerde fysiotherapeut Mezger genas al sinds 1870 patiënten en kneedde hardhandig, daar waar tot die tijd stijf inzwachtelen gangbaar was. Nadat hij prins Willem, oudste zoon van koning Willem III, met succes behandeld had, regende het koninklijke onderscheidingen en hielp Mezger een stroom aan Europese gekroonde hoofden en hooggeplaatste adel van hun klachten af. Hij werd schatrijk, resideerde in het Amstelhotel en hotel Des Indes, in Parijs en ’s zomers in Domburg. Naar verluidt behandelde hij boeren gratis. De Alkmaarse Courant vermeldde in februari 1892 dat Mezger voor een maand ontboden was naar Sint-Petersburg, bij tsarina Maria Fjodorovna die leed aan ‘zenuwoverspanning na influenza’. Hij zou er 840 gulden per dag voor ontvangen hebben. Mezger las collega’s veelvuldig de les en publiceerde zelden, maar werd alom gezien als scherp diagnosticus en bekwaam therapeut.
Kwakzalverij
Des te onbegrijpelijker is het dat hij in 1901 met zijn hamersysteem het zijpad van de kwakzalverij insloeg. Het archief van Jeannette en haar man Jan bevat hierover correspondentie. Jeannette vormde als leek Mezgers ‘prêtresse’ (priesteres) of spreekbuis en gebruikte haar vele lezingen over reformjurken in het hele land om ook de hamer aan de man te brengen. ‘Er is geen sprake van dat ik uit enthousiasme over Jan’s genezing wijsheden zou willen gaan verkondigen die buiten mijn begrip zouden liggen’, schreef zij een vriend. Haar Alkmaarse nicht Cornelia de Lange Tigler Wijbrandi waarschuwde voor onkundig gebruik van de hamer: ‘Een sluimerend en tot nu toe onschuldig ontstekingsproces van tuberculeuze aard kan daardoor levendig worden en zich gaan uitbreiden, een zwakke plek in de maagwand (…) kan met perforatie dreigen.’
Jeannette was niet te vermurwen en schreef op 15 april 1901: ‘Mezger draagt mij op, juist omdat ik geen medicus en geen dokter ben, zijn eenvoudige waarheid (…) onder de mensen en voornamelijk leken te verspreiden. (…) Hij zei “De mensen zullen spotten, laat ze spotten. Doctoren zullen kwaad worden, laat ze kwaad worden, maar de waarheid zullen ze horen.”’ En na een vriendelijke doch kritische brief van nicht Cornelia: ‘Zou je deze brief aan mij gericht (…) aan dr. Mezger willen richten? Daar ik van andere medici slechts boosheid ondervind?’ De Alkmaarse zag daar geen heil in: ‘Van een schrijven aan dr. Mezger verwacht ik niet het minste succes. Een medicus die zulk een opdracht doet (…) acht ik niet vatbaar voor overreding door een eenvoudig schrijven.’
Onhoudbaar
In mei 1901 ontving Jeannette een brief van de Vereniging voor Verbetering van de Vrouwenkleding, afdeling Amsterdam, met het verzoek bij lezingen in het land voortaan te zwijgen over de hamer. ‘De lezing was in het vorig jaar een groot succes en het komt ons voor dat dit succes enigszins in de waagschaal wordt gesteld door de verandering die gij na uwe reis daarin hebt aangebracht.’ Ze luisterde niet en haar positie als voorzitter werd onhoudbaar. Mezgers praktijk leed er in het geheel niet onder. Zo behandelde hij in Parijs met gemak op één ochtend 37 patiënten.
Mezger bleef tot zijn dood in 1909 gevierd en succesvol. Hij ligt begraven in Oostkappelle. Op de beeldbank van het Zeeuws Archief is de Collectie Mezger, met zo’n zevenhonderd foto’s van zijn patiënten, te raadplegen. Geschreven archief van Mezger lijkt helaas nauwelijks bewaard te zijn.
Door Annemarie Ettekoven