"Lieve vrouwtjes telt Heiloo"

Tot twee keer toe verloor de negentiende-eeuwse schrijver en predikant Nicolaas Beets zijn hart in Heiloo. Hij trouwde er tweemaal met een dochter uit de prominente familie Van Foreest die daar op de buitenplaats Nijenburg woonde.

Nicolaas Beets studeerde van 1833 tot 1839 theologie in Leiden. Hij schreef en publiceerde toen al volop en werd vaak uitgenodigd om voor te dragen, onder meer tijdens etentjes van de hoogleraar en dichter Johannes van der Palm, met wiens kleinzoon, Cornelis van Foreest uit Heiloo, hij bevriend raakte. Bij zo’n etentje ontmoette Beets in januari 1836 Cornelis’ zeventienjarige zusje Alida, die Aleide werd genoemd. De avond was ‘hoogst aangenaam en vrolijk’ schreef Beets in zijn dagboek. In de weken die volgden zag hij de blonde Aleide nog een paar keer bij verschillende concerten en groeide zijn belangstelling voor haar.

Nijenburg in heiloo  Alida van Foreest

Nijenburg

Beets bezocht de familie Van Foreest daarna regelmatig op Nijenburg. Hij wandelde door de bossen en de duinen in de omgeving en schreef er verzen waarin de natuur een grote rol speelde. Maar het natuurschoon was niet het enige wat hem daar trok, schreef hij later in een gedicht, want:

Lieve vrouwtjes telt Heiloo.

Waarom klopt het hart mij zoo,

Kom ik die te aanschouwen?

Met komische verhalen en rebusbrieven vermaakte Beets de Van Foreesten, en hij droeg gedichten op aan verschillende familieleden. Nadat Beets’ studiegenoot en vriend Johannes Hasebroek predikant was geworden van het Witte Kerkje kwamen de twee met wat literaire vrienden in de pastorie samen in wat wel de ‘Kring van Heiloo’ werd genoemd.

Heiloo 19de eeuw

Bruidstranen

In 1839 verloofden de toen net afgestudeerde Nicolaas Beets en Aleide zich. Aleide hield zelf ook al een tijdje van de “blonde theologant”, schreef ze aan een vriendin, en was “onbeschryflyk gelukkig” met de verloving. Toen Beets in het najaar van 1840 een betrekking als predikant kreeg in Heemstede, kon het stel trouwen. In september voltrok Hasebroek het huwelijk in de kerk van Heiloo. Aleide was toen 22, Beets 25. Een week lang was het groot feest, met onder meer een “groote jongelui's partij en bal” op Nijenburg. Het afscheid van haar geliefde Heiloo – de bossen, het dorp, het kerkje, de mensen – viel Aleide wel zwaar, schreef Beets in het gedicht ‘Bruidstranen’, maar de bruidegom maakte alles goed: “Immers, met zijn vele kussen / Vaagt hij alle traantjes weg”.

Aleide en Beets waren erg gelukkig samen, daarvan getuigen hun brieven in verschillende archieven en de verzen die Beets voor Aleide schreef. “Mijn sieraad en mijn eere, mijn grootste schat op aard” noemde hij haar in een gedicht. Al gauw kwamen er kinderen, met wie Aleide dikwijls op Nijenburg kwam logeren. Dan schreef ze Beets in lange brieven hoe ze hem miste: “Ik kan niet goed meer zonder u leven”.

In 1854 verhuisde het gezin naar Utrecht, waar Beets dominee werd, en later ook hoogleraar kerkgeschiedenis. Daar overleed Aleide op 8 mei 1856, een week na de geboorte van haar negende kind. Ze was 38 jaar geworden. Vijf dagen na haar dood schreef Beets het gedicht ‘Bij haar graf’:

Thans, zijt gij van mijn zijde

Zoo droevig afgescheurd.

Och, weet gij wat ik lijde,

En hoe mijn boezem treurt?

Een lok van Aleides haar, “afgeknipt gedurende de ziekte”, zou hij altijd blijven koesteren.

Nauwer, vaster, teerder

Na Aleides dood kwam haar tien jaar jongere zus Jacoba – oftewel Koosje – een paar maanden bij het gezin Beets in huis om te helpen. Jacoba had Beets voor het eerst ontmoet toen ze een meisje van zeven was, “met frischen blos en blijden lach, en donkerbruine haren”, zoals de dichter later schreef. Intussen was ze 28, maar aan trouwen dacht ze niet; ze wilde graag in Heiloo blijven, bij haar moeder. Die overleed eind 1857. Vlak voor haar dood gaf ze Jacoba nog een waarschuwing mee: “kindlief steek U niet te diep in ’t gezin van Beets.”

Huwelijksaankondiging foreest

Toen Beets haar in de zomer van 1859 ten huwelijk vroeg, kwam dat voor Jacoba als een verrassing. Ze wist niet meteen wat ze moest antwoorden. “Gij had mij waarlijk verschrikt en ik wist letterlijk niet of ik droomde of waakte!” schreef ze hem begin augustus. Maar ze had een beslissing genomen: “Ik wil de Uwe zijn!” Ze kenden elkaar door en door, en ze wist hoe gelukkig Aleide was geweest met Beets, en hij met haar. En ze wilde graag een moeder zijn voor de zes kinderen die toen nog in leven waren.

Beets en Jacoba trouwden op 20 oktober 1859 in Heiloo, met de speciale dispensatie die nodig was voor een huwelijk tussen zwager en schoonzus. En ook dit werd een heel goed en liefdevol huwelijk. Beets beschreef Jacoba als “de lieve, trouwe, wijze vrouw, die ik niet anders wenschen zou”. En na ruim veertig jaar omschreef hij hun verbintenis in 1900 als “immer nauwer, vaster, teerder”.

Verzen op Jacoba Elisabeth van Foreest  Nicolaas Beets en Jacoba Elisabeth van Foreest

Samen kregen Beets en Jacoba ook nog zes kinderen. Hun oudste dochtertje noemden ze Aleide – “den liefsten naam, die ooit in onze ooren kon stijgen” aldus Beets. Deze Aleide zou niet trouwen en bij haar ouders blijven. Nicolaas Beets overleed in 1903, Jacoba vier jaar later.

Door Mariëlle Hageman

test