Wanneer u in het midden van de negentiende eeuw langs bijvoorbeeld de Oudegracht of het Ritsevoort in Alkmaar liep, dan was de kans aanwezig dat u Marinus Jacobus Stucki tegen het lijf liep. Tussen 1835 en 1869 was hij in dienst van de gemeente als Stadstekenmeester en als zodanig een bekende Alkmaarse figuur. Honderden jonge aankomende vaklieden hebben in die decennia via zijn lessen leren tekenen. Gewapend met teken- en schildersgereedschappen, kleuren, papier en ezel, moet hij talloze malen door de stad gegaan zijn. Van zijn enorme oeuvre is een vijftigtal exemplaren bewaard gebleven bij het Regionaal Archief Alkmaar. Bij het Rijksmuseum te Amsterdam worden verschillende brieven van hem bewaard en ook in verschillende Utrechtse instellingen is het een en ander van en over hem te vinden.
Sapverven
Stucki werd in 1809 geboren in Utrecht en genoot daar een gedegen opleiding aan de Stads-tekenacademie. Hier werd hij behalve in de tekenkunst onderwezen in bouwkunde, wiskunde, werktuigkunde en doorzichtkunde. Dat laatste werd later perspectiefleer genoemd. Ook tekende en schilderde hij meer artistiek en oefende hij zich in de landschapschilderkunst. Na deze opleiding werd hij in 1829 aangenomen bij de pas geopende Rijks-veeartsenijschool in de domstad en tekende daar veel ‘naar de natuur’. Hij deed dit in zogenoemde sapverven (sapverwen), een soort aquarel of waterverf uit plantensappen die de papieren ondergrond laat doorschijnen. Dit was een in de negentiende eeuw zeer populair geworden techniek waarmee ‘gecouleurde teekeningen’ gemaakt werden of bijvoorbeeld landkaarten werden ingekleurd. Stucki interesseerde zich steeds meer voor de natuur, in het bijzonder voor planten en bloemen, en liet zich er geregeld mateloos door inspireren.
In 1835 kreeg en greep Stucki een mooie kans: de Stadstekenschool van Alkmaar had een vacature voor een nieuwe Stadstekenaar. Hij solliciteerde en werd aangenomen. Mede door de goede contacten van de Alkmaarse burgemeester in het Utrechtse moet hem dit zijn gelukt. De voorganger van Stucki, de oude Stadstekenaar Adrianus de Visser, die sinds de oprichting van de school in 1825 de boel nogal ernstig had laten versloffen, maakte plaats. Stucki kon de wegkwijnende school nu mooi nieuw leven inblazen. Hij werd na zijn verhuizing direct lid van allerlei Alkmaarse Genootschappen en Verenigingen en wist zodoende spoedig een weg te vinden binnen de Alkmaarse sociale gelederen die zich bezighielden met tekenkunst, dichtkunst, voordrachtskunst en muziek. Tevens werd hij bijzonder actief en productief binnen het in Alkmaar beroemde tekengenootschap Kunst Zij Ons Doel waarvan hij sinds 1853 gedurende vele jaren de directeursfunctie zou bekleden.
De Stadstekenschool
De Alkmaarse Stadstekenschool, een verschijnsel dat overigens in die jaren door heel ons land het licht zag, werd een prachtinstituut onder leiding van Stucki. Jongens van twaalf jaar, van wie de ouders te arm waren om schoolgeld te betalen, kregen er gratis tekenles. Deze tekenlessen waren vooral bedoeld voor aankomende handwerkslieden, in het bijzonder timmerlieden die voor het uitoefenen van hun vak moesten kunnen tekenen. Maar ook aankomende fijnschilders, huisschilders, molenmakers, steenhouwers, loodgieters, goudsmeden en bijvoorbeeld tuinlieden waren er te vinden. Het onderwijs was een gemeentelijke gunst en geen verplichting, met als gevolg dat het een strenge school was: “Ieder die zich door wangedrag de gunst die hij geniet onwaardig betoont, wordt weggezonden.”
De opleiding bestond uit drie klassen en gemiddeld waren er ongeveer vijftig leerlingen. In de laagste klas leerden zij handtekenen en moesten voorbeelden worden nagetekend, in de tweede klas stond het tekenen van het menselijk lichaam centraal en in de laatste klas werd er echt bouwkundig onderwijs gegeven. Een diploma werd er na afloop nooit overhandigd, wel een getuigschrift met de handtekeningen van de burgemeester en wethouders erop. De lessen waren in de avonduren en in eerste instantie in een lokaal aan de Paardenmarkt. Later verhuisde de school naar het Hofje van Splinter, weer later naar een huis aan de Oudegracht en uiteindelijk naar de voormalige Latijnse school in de Doelenstraat. Stucki mocht, als aanvulling op zijn vergoeding voor het werk als Stadstekenaar, gratis wonen in een huis aan de Doelenstraat. Helaas voor hem kwam aan al dit moois in 1869 een einde door de invoering van Thorbeckes onderwijswetgeving eerder in 1863. De school leverde door deze wetswijziging een té beperkt lesaanbod en moest opgaan in een nieuw schooltype; de HBS. Stucki mocht niet mee en werd daarom noodgedwongen tekenleraar op twee Alkmaarse lagere scholen, de openbare burgerschool en de openbare school voor meisjes.
Meesterlijk
Stucki overleed in 1899 op de respectabele leeftijd van 89 jaar en werd begraven op de Algemene begraafplaats van Alkmaar. Van heel veel van zijn werken, en het moet écht een enorme hoeveelheid zijn geweest, is onbekend waar ze zijn gebleven. Misschien en hopelijk zijn er nog mappen bij Alkmaarders thuis! Daarnaast is óók onbekend of er iets bewaard is gebleven van de tekeningen gemaakt door de leerlingen van de Stadstekenschool. Des te bijzonderder is het dat in 1890 door Stucki zelf een aantal tekeningen aan de gemeente is geschonken. En daar worden ze tot op de dag van vandaag bewaard. Enkele aansprekende Alkmaarse stadsgezichtjes zien we, maar ook uitstapjes naar de regio tonen ons mooie situaties. Veelal nagetekende landschappen die op het punt stonden radicaal en voorgoed te veranderen, of waarbij dat juist was gebeurd. Stucki had daar een gevoelig oog voor lijkt, en het moet haast wel een romantisch type zijn geweest. Zijn kleurgebruik was doorgaans wat sober. “Hij begaf zich zelden op het gebied der kleuren; het licht en bruin was hem voldoende om de werkelijkheid op het papier te tooveren, en hij wist dit met houtskool, krijt, potlood, pen, sepia, Oost-Indische inkt enzovoort, meesterlijk te bereiken,” werd er gezegd tijdens een kunstbeschouwing vlak na zijn overlijden.
Door Jesse van Dijl