De ‘Heldersche Wijk’ van Egmond-Binnen

Een oplossing voor woningnood en vluchtelingen

In heel de kop van Noord-Holland werden tijdens de oorlogsjaren vluchtelingen opgevangen uit het zwaar getroffen Den Helder. Honderden woningen werden er voor hen gebouwd. Langs de Peperstraat in Egmond-Binnen verrees ook zo’n rijtje huizen. Nu, tachtig jaar later, staan ze er nog steeds, samen met de destijds geplante kastanjes.

Langs de gehele kust van Nederland is tijdens de bezettingsjaren, op last van de Duitse bezetter, enorm veel, vaak prachtige en beeldbepalende, bebouwing afgebroken om vrij schootsveld te verkrijgen bij een mogelijke geallieerde invasie vanuit zee. De plaats die wel als een van de meest getroffen gebieden binnen deze enorme afbraakwoede genoemd moet worden, is de havenstad Den Helder. Meer dan 1800 woningen werden afgebroken en de wijk Ouwe Helder verdween praktisch geheel van de kaart. De bewoners kregen slechts acht dagen de tijd de boel te verlaten. Tegelijkertijd werd Den Helder vanwege zijn marinehaven regelmatig gebombardeerd door de geallieerden vanuit strategisch belang. Kortom, er begon zich een direct en acuut probleem af te tekenen voor de groep mensen die al snel de naam ‘Helderse vluchtelingen’ kreeg.

Peperstraat vlak na bevrijding  Peperstraat in 2011

Veredelde kippenhokken

Een speciale Commissie voor de Helderse vluchtelingen werd in het leven geroepen, en deze had als belangrijkste taak alle verdreven Heldenaren van een woning te voorzien. In eerste instantie werden dit noodwoningen, bijzonder eenvoudig en goedkoop gemaakt. Deze vaak veredelde kippenhokken waren duidelijk een tijdelijke oplossing. Daarom werden er plannen gesmeed die meer concreet van aard waren en werd een aantal gemeenten in Noord-Holland in de zomer van 1941 met een brief benaderd waarin onder meer het volgende stond te lezen: “Zooals Uw college wellicht bekend zal zijn, heeft de Commissie voor de Heldersche vluchtelingen mijn (de algemeen gemachtigde voor den wederopbouw en voor de bouwnijverheid) medewerking verzocht om binnen zeer korten tijd te komen tot het stichten van een aantal woningen ten behoeve van de Heldersche vluchtelingen.” Op 12 augustus 1941 viel deze brief bij de gemeente Egmond-Binnen op de mat.

Uitgestelde huwelijken

Uit het antwoord van de gemeente Egmond-Binnen blijkt dat zij zeer veel belangstelling had voor de bouw van woningen voor Helderse vluchtelingen. Maar daarnaast was het wel heel belangrijk dat er gelijktijdig ook woningen gebouwd moesten worden bestemd voor de ingezetenen van de gemeente Egmond-Binnen zelf! Dit binnen het kader van de krotopruiming die moest plaatsvinden. Deze bouw was hoogst urgent, aangezien de woningvoorraad reeds geruime tijd ondermaats was. “Het aantal huwelijken, dat wegens woninggebrek uitgesteld moest worden, werd steeds groter”, aldus de met de inwoners betrokken gemeente.

Plannen voor deze speciale woningbouw werden voortvarend uitgestippeld, en besloten werd om grond langs de Peperstraat in Egmond-Binnen te onteigenen, in beginsel om hier elf woningen te kunnen bouwen. Op 14 augustus 1941 (twee dagen na de ontvangst van de brief) werd het voornemen bekendgemaakt in de Alkmaarsche Courant, en op 20 januari 1942 was het zover en werd de grond daadwerkelijk onteigend.

Ontwerp woning  Te onteigenen Egmond Binnen

Werklieden uit Egmond

Tussen de gemeente en de Commissie voor de Heldersche vluchtelingen vond veel discussie plaats over wie er voor bepaalde kosten moest opdraaien, aan wie de bouw gegund moest worden en wie er bijvoorbeeld moest zorgen voor de aanleg van water, riolering, elektriciteit en gas. De gemeente Egmond-Binnen was met een tekort van 34.000 gulden in 1942 noodlijdend, en daardoor niet in staat dit soort woningbouw financieel te dragen. De Commissie voor de Heldersche vluchtelingen wilde op haar beurt ook niet zorg dragen voor de gehele financiering; het betrof tenslotte tijdelijke huisvesting voor Heldenaren, daarna zouden de woningen ten goede komen aan de gemeente. Uiteindelijk werd gelukkig overal een oplossing voor gevonden en de woningen werden gebouwd door de aannemersfirma W. Schimmel en J.P. de Joode uit Landsmeer. Met de verzekering en belofte dat ten minste vijftig procent van de bij de bouw betrokken werklieden uit de gemeente zelf afkomstig zouden zijn.

Ursem, Oudorp en kastanjebomen

De gemeente drong aan op vrijstaande woningen, of hooguit twee-onder-een-kapwoningen, want dan konden de bewoners er eenvoudig een tuin op na houden; een geliefde bezigheid van inwoners van Egmond-Binnen. Een behoorlijk ruim opgezet wijkje is hierdoor ontstaan. De woningen tonen veel gelijkenis met andere woningen in de omliggende regio die met hetzelfde doel zijn gebouwd. Zo zijn vrijwel identieke huizen ook nog te vinden in bijvoorbeeld Ursem langs de Ruijtersstraat en in Oudorp langs de Westerstraat.

Nadat de riolering met septic tank was aangebracht, moest het nieuwe gedeelte van de Peperstraat worden bestraat met straatklinkers van het type waalformaat. Er moesten bomen worden geplant en gras werd gezaaid langs de kant van de straat. Op een foto van vlak na de oorlog, die als ansichtkaart werd verkocht, is goed te zien dat de boompjes er net staan. Tegenwoordig (dit of volgend jaar exact tachtig jaar later) staan ze er bijna allemaal nog, alleen vormen ze nu een prachtige oude kastanjelaan. Tevens werden concrete plannen gemaakt voor een speelterrein, maar dit plan sneuvelde helaas vanwege financiële redenen.

Alkmaarsche Courant 14 augustus 1941  Straatbeeld Den Helder 1941

Bewoners uit Egmond-Binnen

Maar hoe ging het na het gereedkomen van de nieuwe huizen verder? Hebben er ook daadwerkelijk vluchtelingen uit Den Helder in gewoond? Hierover is in de geschreven bronnen niets teruggevonden. Hoewel, in een klein politieverslagje uit 1944 is sprake van een groepje kwajongens dat is aangehouden door de dorpsagent omdat zij stenen gooiden door de ruiten van nieuwe woningen aan de Peperstraat. Dit moeten wel de Helderse woningen zijn geweest. Maar in dit politieverslagje staat uitdrukkelijk dat het om leegstaande woningen gaat. De woningen werden dus niet gebruikt in deze periode. En uit wat gesprekken met (oud-)inwoners van Egmond-Binnen, die zich de situatie nog kunnen herinneren, blijkt ook dat er hoogstwaarschijnlijk nooit Helderse vluchtelingen zijn gekomen. Wel wordt verteld dat er af en toe Duitsers in de woningen zaten. Misschien wel militairen met verlof die wat mochten bijkomen en uitblazen aan de mooie Hollandse kust voordat ze terug moesten naar het Oostfront? Wie het weet mag het zeggen! Daarnaast wordt door diezelfde getuigen met zekerheid verteld dat al ver voor de bevrijding Egmondse gezinnen in de huizen woonden. Zo heeft de razzia van 17 december 1944 een grote, nare indruk gemaakt op bewoners van de nieuwe huizen in Peperstraat; zo’n datum vergeet je niet. En ook de bevrijding is daar door hen meegemaakt – ook zo’n onvergetelijke datum.

Enorme gezinnen

Na die bevrijding zijn de woningen eigendom geworden van de woningbouwvereniging, en al snel werden alle huizen bewoond door gezinnen uit Egmond-Binnen die hadden te lijden onder de enorme woningnood. Het zijn kleine huisjes geworden in de ogen van nu, maar in die beginjaren woonden er enorme gezinnen in, soms met wel meer dan vijftien kinderen. En dan ’s zomer met nog veel meer mensen; kamers of gehele huizen werden aan toeristen verhuurd. De bewoners zelf woonden dan niet zelden maanden in de schuur in de tuin. Maar dat is een interessant verschijnsel voor een ander verhaal.

Door Jesse van Dijl

test