Orgelzaal Booy

‘Dan gaan de klompen uit en zet hij zich een wijle voor zijn orgel’

Ingepakt tussen nieuwbouw, bij de drukke Laan van Keulen, staat aan Daalmeerpad 13A een zeer bijzonder monument. Op deze tientallen jaren geleden nog volstrekt landelijke plek in de polder, bouwde diepgelovige tuinder Cor Booy in 1952 een unieke orgelzaal.

‘Boer Booy’, zoals ze hem noemden, werd op 11 november 1903 in Sint Pancras aan het Bullepad geboren als zoon van akkerbouwer Cornelis Booy en diens vrouw Elisabeth Blom. Het gezin Booy, streng gereformeerd, bezocht op zondag tweemaal de dorpskerk. Vader zong thuis dagelijks psalmen achter een harmonium. Cor werd al vroeg door het instrument gegrepen: wat hij hoorde, speelde hij na. Er volgden lessen bij een plaatselijke musicus waarna hij vanaf zijn tiende jaar kerkdiensten mocht begeleiden. Het belangrijkste in zijn leven vormde het werk tussen aardappels en gladiolen (‘brood ligt op het land’), geloof in God en zijn orgel.

Cor Booy aan het orgel  Bezoekers wandelend door polder Daalmeer  Daalmeerpad

Hij was 34 jaar toen hij in 1937 besloot een heus kerkorgel te kopen. Het boerderijtje van zijn ouders die in 1926 naar Daalmeerpad 13 waren verhuisd, was hiervoor veel te krap. Gelukkig bood broer Gerrit uitkomst. Voor achtduizend gulden bouwde de beroemde Alkmaarse firma B. Pels & Zonen het immense orgel bij Gerrit in Sint Pancras op. Op 20 mei 1944 gaf gerenommeerd organist en dirigent Feike Asma (1912-1984) er het eerste concert. Kort na de oorlog werd Cor verliefd, kocht een huis in het dorp waarna firma Pels het orgel bij broer Gerrit demonteerde en weer opbouwde op de nieuwe stek. Maar tot een huwelijk kwam het niet en na problemen met de gemeente over het pand, besloot Cor bij zijn ouders te gaan wonen. Hij kocht zand, stenen en cement en bouwde van 1952 tot 1954 eigenhandig een orgelzaaltje van tien meter lang, vijf meter breed en drie meter hoog tegen de ouderlijke boerderij aan. Wederom verzorgde firma Pels de afbraak (tweede maal) en de wederopbouw (derde maal) van het orgel. De zaal bood ruimte aan zestig man publiek. In 1956 schreef de Alkmaarse Courant: “Elke avond speelt Cor op zijn prachtig instrument, want het is zo dat men nooit uitgestudeerd raakt. Maar als het enigszins van zijn werk kan, speelt hij ook meermalen overdag, voor het eten. Dan gaan de klompen uit en zet hij zich een wijle voor zijn orgel”.

Cor Booy bij zijn stoomschip  Kleurenschets orgelzaal  Cor Booy op zijn stoomtrein

Er werden tientallen concerten gegeven door bekende organisten. Maar Cor was niet tevreden: de akoestiek kon beter. Het zaaltje werd vervangen door een ruimte van twintig meter lang, zeven meter breed en vijf meter hoog en gaf plaats aan 150 man publiek. Het plafond schilderde Cor blauw met sterren rond de ingebouwde lampen, zijn gelijknamige neef schilderde het scheppingsverhaal op de ramen en het orgel ging van 1200 naar 2000 pijpen. Op 21 mei 1960 werd in aanwezigheid van de fine de fleur van de orgelwereld de nieuwe orgelzaal geopend. De VVV Alkmaar nam het als bezienswaardigheid zelfs op in hun folder. Booy ontwikkelde meerdere passies. Zo kocht hij 1971 een op schaal nagemaakte Royal Scott 6100 stoomlocomotief, uit Londen afgeleverd in kratten, waarvoor hij tweehonderd meter rails in zijn tuin aanlegde. Maar ook een zeilboot vormde hij om tot heuse stoomboot ‘Stoom is vreugd’. Cor was wars van luxe, warmde een blik soep op zijn kachel op en dronk water uit de regenput.

Slingerpaadje stoomtrein  Giftentafel  

In 1984 ontmoette de 81-jarige Cor de twintig jaar jongere Margaretha Petronella (Magda) van Hoven (1923-2012) waarna ze vrij snel trouwden. ‘Hij sprak veel over God, mij wel eens iets te veel hoor, maar goed, het klikte toch’, vertelde ze in een interview. Ze trok pas bij hem in nadat er drastisch was opgeruimd; Cor had immers nooit iets weggegooid. Zijn stoommachines, tot die tijd opgetast en versleuteld in de woonkamer, kregen op 13 april 1987 een eigen museum naast het woonhuis, gebouwd door Cor en zwager Evert-Jan, de broer van Magda.

Het stoommuseum van Cor Booy  De orgelzaal gezien vanaf de Laan van Keulen  Interieur van de orgelzaal

Twee jaar eerder waren beheer en exploitatie van zaal en tuin al ondergebracht in Stichting Orgelzaal Booy. Cornelis Booy overleed op 13 februari 1988. Magda en Engel-Jan bleven samen achter op het Daalmeerpad. Inmiddels was het orgel in deplorabele staat: tonen bleven hangen en balgen liepen sissend leeg. Dankzij inzamelingen, hulp van hardwerkende vrijwilligers en een negenjarige restauratie, is het bewaard gebleven. Al dat werk werd uiteindelijk beloond met de gemeentelijke monumentenstatus: ‘Het pand met bijbehorend interieur waarin een tweeklaviers Pels-orgel, is van algemeen belang wegens cultuurhistorische waarde en uniciteitswaarde als grotendeels gaaf bewaard gebleven orgelzaal uit het derde kwart van de twintigste eeuw en als herinnering aan amateurorganist C. Booy.’

Het orgel in 2002.

Engel-Jan en Magda woonden tot hun dood aan het Daalmeerpad. Hij overleed in 2010, zijn zus in 2012. In de orgelzaal vinden nog steeds, iedere zomer, vele concerten plaats.

Door Annemarie Ettekoven

test